Proeftuin
Eens in de twee jaar organiseert het CBK de tentoonstelling Proeftuin. Jonge kunstenaars, die al enkele jare zelfstandig werken, maken een werk speciaal voor de tuin van het CBK. De selectie voor de tentoonstelling wordt dit jaar verricht door beeldend kunstenaar en docent Irene Fortuijn. Fortuijn nodigt oud-studenten uit die speciaal voor de tuin van het CBK een werk maken.
Proeftuin 2004
‘De tuin van het CBK Dordrecht zal deze zomer plaats bieden aan een ding. Het betreft een ding van buiten gewoon formaat, een opmerkelijke schoonheid en met een overrompelende aanwezigheid.
Het ding is door specialisten met behulp van de meest geavanceerde technieken ontworpen en vervolgens pasklaar voor de tuin van het CBK gemaakt. Bij het ontwikkelen van dit object is gebruik gemaakt van de nodige expertise op het gebied van full blown projecten. Naast de spectaculaire collectieve kracht die het ding het ding zal maken zal de ingetogen beladenheid van het individu tot uiting komen.’Zo omschrijven de kunstenaars het werk dat zij gaan maken voor Proeftuin 2004.
Proeftuin is een tentoonstelling in de tuin van het CBK. Voor deze tentoonstelling maken jonge kunstenaars die al enkele jaren zelfstandig werken, speciaal voor de tuin een tijdelijk werk.
De eerste aflevering werd in 2000 gehouden en samengesteld door Sef Peeters, die een aantal oud-studenten uitnodigde. In 2002 maakte Hermann Pitz, begeleider aan de Rijksacademie, de selectie.
Oud-studenten van Irene Fortuyn bedachten een gezamenlijk project, waarbij zij drie groepen vormden die onafhankelijk van elkaar een werk maken.
Groep 1 schept de verwachting van dat wat komen gaat in het CBK Dordrecht. Zij zorgt dat er over geschreven en nagedacht wordt. Deze groep belt veel en heeft ook contact met de transportbedrijven die het ding naar de tuin gaan brengen. Het is niet ondenkbaar dat het ding met helikopters in de tuin moet worden gebracht.
Groep 2 moet er voor zorgen dat het ding gemaakt wordt. Zij zijn een soort NASA en ontwikkelen alleen het beste van het beste. Het ding moet van belang zijn voor de tuin en voor de mensen die de tuin bezoeken. Dit team bepaalt uiteindelijk hoe het ding er uitziet.
Groep 3 moet zorgen voor de ondergang van het ding. Enorme stortregens, wind of bagger zorgen ervoor dat het ding niet lang ‘te leven’ heeft. Overleeft het ding deze weken? Krijgt het ding een naam of blijft het een ding en rot het weg naar eeuwige vergetelheid?
I: Ik vind het een mooi plan. Het geeft ruimte. Er zit alles in wat we tot nu toe hebben bedacht zonder dat het iets benoemt.
S: Maar het is toch al vaker gedaan? Volgens mij heb ik zoiets eens gezien als reclamecampagne.
M: Maar wij doen het heel consequent en….anders.
S: De tuin, de oorlog. Hoe zit het daar mee?
M: Ja, nee, die is er wel. Maar wat moet je ermee?
I: Ik zou heel graag iets over de oorlog in Irak maken. Kunst is toch ook een communicatiemiddel? Ik heb wel wat te zeggen over Amerikanen.
S: Toen ik klein was woonde ik in Irak. Het is een zeer ontwikkeld volk met een groot percentage hoogopgeleiden.
I: Nu zitten ze aan de grond. De kleur van bloed…
M: Het ding voor in de tuin. Hoe ziet dat eruit?
S: Het is groot, wit en amorf.
I: Zo zie ik het ook voor me!
M: Ja, ik ook.
I: Daar gaat het toch uiteindelijk om, dat er iets heel erg moois komt in die tuin.